Hoe we het doen
Werkoverzichten en taken
Docenten maken werkoverzichten waarin zij de lesstof, het huiswerk en de taken voor een vak voor een bepaalde periode vermelden. Deze werkoverzichten bekijken leerlingen op de Elektronische Leeromgeving (ELO). Tijdens de daltonuren werken ze aan een taak. Dat kan van alles zijn. Docenten kiezen onderdelen die leerlingen zelfstandig kunnen doen uit het boek of ze ontwerpen een taak waarin de daltonvaardigheden centraal staan, zoals een meerweekse samenwerkingsopdracht bij geschiedenis of een practicum voor biologie. De taken zorgen ervoor dat leerlingen zelfstandig of samen kunnen werken, zelf kunnen plannen en in eigen tempo (vooruit) kunnen werken. Meestal controleren leerlingen hun taken gewoon zelf, bijvoorbeeld door middel van antwoordenboekjes. Voordat de docent de taak aftekent, controleert hij het werk of stelt hij een paar vragen om te achterhalen of de leerling de stof begrijpt. Hoe zelfstandiger je kunt werken, hoe meer vrijheid je krijgt.
Daltonuren en digitale planning
Tijdens een daltonuur kunnen leerlingen werken aan de taken. Er wordt geen les gegeven, maar er is wel in ieder lokaal een docent aanwezig om te begeleiden, vragen te beantwoorden of taken te controleren. Leerlingen maken vooraf een planning wat betekent dat ze ieder daltonuur bewust kiezen voor een bepaalde docent en werkplek, bijvoorbeeld omdat ze vragen over het vak hebben of de werksfeer in het lokaal past bij het soort werk. De leerlingen kunnen tijdens een daltonuur werken in een lokaal, in de studieruimtes of in de nissen op de gang. Vaak kunnen ze samenwerken met klasgenoten. Lukt het even niet en de docent is bezig met andere leerlingen, dan kunnen leerlingen terecht bij oudere leerlingen in het lokaal.
Steeds zelfstandiger
De overstap van de onderbouw naar de bovenbouw kenmerkt zich onder andere door een oplopende zelfstandigheid. Dat moet ook wel, als voorbereiding op een HBO-opleiding of universitaire studie. Je zou kunnen zeggen dat er ook meer verdieping is: vakken zijn gericht op inzicht en toepassing (met kennis als basis) en het nadenken over maatschappelijke kwesties. Leerlingen geven elkaar feedback en leren te vertrouwen op hun eigen beoordelingsvermogen. Zo zitten leerlingen voor het vak Nederlands in een leeskring waarin ze deelnemen aan intervisie over de door hen uitgekozen boeken. Bij de exacte vakken moeten veel practica gezamenlijk worden voorbereid, uitgevoerd en soms gepresenteerd.